Naar eerlijk en duurzaam handelen

Onlangs kwam het rapport “Eerlijk verduurzamen” van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur uit. De Raad heeft onderzocht hoe het zit met de lusten en lasten van verduurzaming en hoe burgers daarnaar kijken. De belangrijkste conclusie is dat veel mensen het beleid ten aanzien van verduurzaming oneerlijk vinden, en dat dat een belangrijke reden is dat de verduurzaming van Nederland niet zo voorspoedig gaat als gewenst om de duurzaamheidsdoelen te halen die landelijk zijn gesteld. De Rli stelt dat verduurzaming nodig heeft dat iedereen die dat kan mee moet doen en zich dus moet inspannen om mee te helpen de duurzaamheidsdoelen te halen, maar dat dit onvoldoende gebeurt. Daarnaast constateert de Raad dat daardoor het draagvlak voor beleid kleiner wordt, op het gevaar af dat het onmogelijk wordt om als samenleving nog succesvol te verduurzamen.

maksim-zaviktorin-4ILZOhuzZYk-unsplash
Foto door Maksim Zaviktorin

Uit het raadsonderzoek blijkt dat overheidsbeleid de maatschappelijke ongelijkheid vaak neigt te vergroten, dat door de ervaring daarvan het vertrouwen van mensen in de overheid afneemt. Die overheid ziet en erkent vervolgens onvoldoende dat het beleid mensen ongelijk raakt in hun inspanningen om waardige en waardevolle levens te kunnen leiden. En spant zich onvoldoende in om hen die daar wel op eigen kracht mogelijkheden toe hebben aan te zetten tot actie. (Gebruik van woorden als “aansporen” of “dwingen” was in de tekst voor de raad waarschijnlijk een brug te ver…) De Rli adviseert de overheid en maatschappelijke partners dan ook om verduurzaming structureel te verbinden met rechtvaardigheid, ervoor te zorgen dat iedereen kan meedoen en zich ervoor in te spannen dat iedereen die dat kan ook gáát meedoen.

Dit rapport sluit aan bij de inzichten die we in het Just Prepare project maar ook in het leeratelier Sociale Duurzaamheid van de Werkplaats Sociaal Domein Arnhem en Nijmegen (WSDAN) hebben opgedaan, en wel om de volgende redenen.

Allereerst gaat het rapport heel expliciet uit van het idee dat rechtvaardigheid in verduurzaming verschillende aspecten heeft en dus niet alleen betrekking heeft op de verdeling van lusten en lasten van duurzaamheidsmaatregelen (verdelende rechtvaardigheid), maar ook op de mate waarin mensen betrokken worden in de processen waarin verduurzaming tot stand komt (procedurele rechtvaardigheid) en de mate waarin hun perspectief dan ook daadwerkelijk serieus wordt genomen (erkenningsrechtvaardigheid). Dit staat in de literatuur al lang bekend als de zogeheten tenet-benadering van rechtvaardigheid, maar we zien in de praktijk, ook binnen Just Prepare, dat een dergelijke meervoudige kijk op rechtvaardigheid geen gesneden koek is voor lokale netwerken van partners die zich met de wijkgerichte energietransitie bezig houden.

Als we geen oog hebben voor de gevolgen van beleid voor mensen, dan gaat het simpelweg niet lukken

Daarnaast is dit rapport afkomstig van een erg invloedrijk en belangrijk adviesorgaan en dat vormt maatschappelijke erkenning van de stelling dat duurzaamheidstransities eigenlijk sociale transities zijn. Nog niet zo lang geleden hoorden we in het veld een enorme nadruk op de technische en technologische kanten van duurzaamheid – het idee dat we met meer en betere technologie de duurzaamheidstransities wel kunnen klaren – en dat mensen dan maar vooral zouden moeten vertrouwen op die technologie – “ze moeten gewoon doen wat wij ze vertellen”. Dit rapport laat echter haarscherp zien dat er verschillende redenen zijn waarom we met elkaar moeten spreken over wat die technologie en wat dat beleid dan eigenlijk beoogt, welke consequenties dat heeft voor de levens van mensen en of we dat met elkaar wel (moeten) willen. En wat rechtvaardige alternatieven dan eigenlijk behelzen. Oftewel: dit rapport stelt zwart-op-wit dat een democratische en daarmee sociale aanpak van de duurzaamheidstransities de enige manier is om daadwerkelijk tot verandering te komen. En zeker, daar speelt technologie een rol in, maar als we geen oog hebben voor de gevolgen van beleid en maatregelen voor mensen, en dan met name die mensen die al worstelen met beperkte mogelijkheden om een waardig en waardevol leven te leiden, dan gaat het simpelweg niet lukken. Dit betogen we, met redenen, al jaren vanuit Just Prepare en de WSDAN, en dit rapport geeft ons een extra (autoriteits-)argument in ons werk als sociaal-wetenschappers in de energietransitie.

Ten derde wijst dit rapport indirect ook maar weer eens op een dieperliggend issue, namelijk dat we er ons wellicht wat meer van bewust moeten worden en blijven dat transformatie naar een duurzame samenleving een collectieve opgave is. En dat is moeilijk om in al die situaties waar je als professional of als burger in terecht komt voor ogen te houden, want alle aanwijzers wijzen immers in de richting waarin we ze de afgelopen decennia hebben gezet: jij als individu bent verantwoordelijk voor je eigen geluk en welzijn en in ruil daarvoor krijg je vrijheid om dat zelf vorm te geven terwijl je je niet veel hoeft aan te trekken van een ander, want die is immers ook zelf verantwoordelijk. Rechtvaardigheid, en dus nu overduidelijk ook rechtvaardige verduurzaming, vereist bovenal dat we solidair kunnen zijn met anderen die niet in staat zijn op eigen kracht mee te komen en dat zij die dat wel kunnen en eventueel ook daarbovenop een deel van de lasten voor anderen kunnen dragen dat ook gaan doen. Maar dus ook dat dit sterkste-schouders-dragen-de-zwaarste-lasten principe de eigenaren van de zwakkere schouders niet hun rechten ontneemt om mee te denken en bepalen waar we gezamenlijk voor willen gaan. Helaas lijkt dit momenteel maar al te veel aan de orde te zijn.

Maar gelukkig schetst de raad tenslotte ook een weg voorwaarts waarbij in ieder geval overheden een leidende rol kunnen nemen. Al die professionals, vrijwilligers, ambtenaren, onderzoekers en anderen die werken in of met organisaties die betrokken zijn in de duurzaamheidstransities komen terecht in situaties waarin rechtvaardigheid op het spel staat. Soms herkennen ze die, soms ook niet. Zelfs als ze deze herkennen en zich bewust zijn van rechtvaardigheidsvraagstukken, weten ze echter nog niet altijd hoe ze moeten handelen om onrechtvaardige gevolgen voor burgers te voorkomen of tegen te gaan. Professionals daarbij de helpende hand toesteken is wat momenteel nodig is. De Rli doet daar enkele concrete suggesties voor, zoals het instellen van een rechtvaardigheidscoach binnen gemeentes, of het standaard opstellen van een rechtvaardigheidsrapportage als een kwaliteitscriterium bij beleidsstukken van de overheid. Maar ook binnen Just Prepare en de WSDAN werken we aan manieren (zoals instrumenten, leermaterialen, methodieken, delen van inspirerende voorbeelden) om het handelingsvermogen te vergroten van eenieder die zich met duurzaamheidstransities bezig houdt.

Want dat is wat de samenleving nu nodig heeft in rechtvaardige verduurzaming: dat we collectief de stap gaan zetten van kennis naar wijsheid. En vanuit weten in staat zijn om tot rechtvaardig en effectief handelen over te gaan.

Foto van Erik Jansen

Erik Jansen

Werkpakket Leider WP 5 en Lector bij HAN University of Applied Sciences

Delen?