Een gesprek met Anne-Marie Verheijen over BoTu Aardgasvrij 

Hieronder leest u een interview door Eelco van Wijk met programmamanager Aardgasvrij bij de gemeente Rotterdam in Bospolder-Tussendijken, Anne-Marie Verheijen.

Dit artikel is geraadpleegd via: https://publications.hva.nl/bewogen-stad-16/interview-botu

Sinds januari 2019 is Anne-Marie Verheijen namens de gemeente Rotterdam programmamanager Aardgasvrij in Bospolder-Tussendijken (BoTu). In deze rol is zij verantwoordelijk voor een van de eerste gebiedsgerichte energietransities in Rotterdam. BoTu is een wijk met grote sociale opgaven, en vormt daarmee een lerende aanpak waarbij techniek en sociaal beleid hand in hand gaan.

Het programma maakt deel uit van een bredere strategie waarbij het vorige gemeentebestuur zes gebieden aanwees voor een aardgasvrije toekomst. De inzet in BoTu is het aansluiten van woningen op het stadswarmtenet, in samenwerking met Eneco en woningcorporatie Havensteder. In eerste instantie lag de nadruk sterk op de technische kant: planning, aanleg van infrastructuur en het opstellen van juridische overeenkomsten. “De eerste jaren waren we vooral bezig met het maken van afspraken over kosten, tijdslijnen en de ruimtelijke inpassing van het netwerk,” zegt Verheijen. 

Techniek en ruimte

BoTu bleek een lastige omgeving voor een grootschalige ingreep. De wijk heeft smalle straten, beperkte openbare ruimte en veel bestaande infrastructuur. “We wilden voorkomen dat de aanleg van het warmtenet zou leiden tot verlies van bomen of extra bebouwing in de openbare ruimte. Daarom hebben we in de beginfase veel werk gestoken in het ruimtelijk ontwerp van elke straat.” 

Een specifiek onderdeel van de technische voorbereiding was het inpassen van de verdeelstations die nodig zijn voor het functioneren van het warmtenet. In dichtbebouwde wijken zoals BoTu is de openbare ruimte schaars, en nieuwe infrastructuur legt daar extra druk op. “We hebben bewust gekozen om geen bovengrondse verdeelstations in de openbare ruimte te plaatsen,” legt Verheijen uit. “In plaats daarvan zijn alle verdeelpunten inpandig gerealiseerd. Dat vraagt veel coördinatie en maatwerk, maar het draagt bij aan het behoud van de leefbaarheid en het groen in de wijk.”  

Die zorgvuldige voorbereiding wierp vruchten af: in maart 2021 ging de eerste schop in de grond. Inmiddels zijn ruim 800 woningen, een aantal Verenigingen van Eigenaren en een school aangesloten. De uitvoering loopt vooralsnog op schema. 

Sociale dimensie

Parallel aan het technische traject werkt Verheijen aan het combineren van de technische uitdagingen met allerlei sociale doelstellingen en projecten. BoTu scoort al jaren onder het gemeentelijk gemiddelde op de sociale index. De wijk kent structurele problemen op het gebied van armoede, gezondheid en leefbaarheid. Tegelijkertijd bestonden er in de wijk al initiatieven zoals Veerkrachtig BoTu, een netwerk van actieve bewoners dat zich onder meer richt op duurzaamheid en gemeenschapsontwikkeling. 

De energietransitie raakte daarmee aan bredere vragen over eigenaarschap, zeggenschap en rechtvaardigheid. “We kwamen met een aanbod waarvan wij dachten dat het technisch en financieel het beste was,” vertelt Verheijen. “Maar dat betekent niet automatisch dat bewoners zich daarin herkennen.” 

Botsende perspectieven

De eerste ontmoetingen tussen gemeente en bewonersinitiatieven verliepen niet altijd soepel. Verheijen: “Sommige bewoners waren kritisch over het feit dat wij met een monopolistische warmteaanbieder kwamen. Zij hadden ideeën over energiegemeenschappen, decentrale opwek of teruglevering van warmte.” 

De kloof tussen de meer institutionele aanpak en bottom-up initiatieven was groot. Verheijen besloot samen met de projectleider Energie van het programma Veerkrachtig BoTu externe ondersteuning in te roepen. Samen met Marije van den Berg van ‘Democratie in Uitvoering’ werd een proces opgezet waarin bewoners, lokale partijen, gemeente, woningcorporatie en warmteleverancier gezamenlijk verkenden wat hen bond en hoe ze op het thema energie wilden samenwerken. Dat leidde in 2021 tot een samenwerkingsovereenkomst (SOK) met afspraken over projecten, communicatie en budget. 

Het aansluiten bij lokale initiatieven heeft niet alleen een sociaal-maatschappelijke functie, maar ondersteunt ook het bredere doel van de transitie naar het warmtenet. Door bestaande structuren en netwerken in de wijk te benutten, ontstaat meer vertrouwen en draagvlak voor de overstap. Een belangrijke rol daarin is weggelegd voor De Verbindingskamer, die door bijvoorbeeld met bloemen bij mensen langs de deur te gaan op heel laagdrempelige manier verbinding legt met bewoners die anders buiten zicht zouden blijven. Zo vangen ze zowel mogelijk signalen van zorg op, maar worden ook de wensen en behoeften van deze bewoners bekend. Een ander goed voorbeeld zijn de Taal-Milieucoaches. Dit initiatief richt zich op anderstalige vrouwen in de wijk. Door hen laagdrempelige taallessen te geven en hen op te leiden tot milieucoach, worden zij betrokken bij het informeren van bewoners over energiebesparing en bij het voeren van gesprekken aan de voordeur. Verheijen: “Het zijn mensen die toegang hebben tot huishoudens waar wij zelf minder makkelijk binnenkomen. Zij helpen niet alleen bij het signaleren van zorg- of energievraagstukken, maar maken ook het gesprek over aansluiting op het warmtenet concreter en toegankelijker voor bewoners. Zo dragen zij bij aan het bereiken van het doel: zoveel mogelijk huishoudens op een rechtvaardige manier aansluiten op duurzame warmte. Signalen worden teruggekoppeld aan gemeente, corporatie en warmteleverancier, die toezeggen om hierop te reageren. 

Lokale initiatieven als brug

Het aansluiten bij lokale initiatieven heeft niet alleen een sociaal-maatschappelijke functie, maar ondersteunt ook het bredere doel van de transitie naar het warmtenet. Door bestaande structuren en netwerken in de wijk te benutten, ontstaat meer vertrouwen en draagvlak voor de overstap. Een belangrijke rol daarin is weggelegd voor De Verbindingskamer, die door bijvoorbeeld met bloemen bij mensen langs de deur te gaan op heel laagdrempelige manier verbinding legt met bewoners die anders buiten zicht zouden blijven. Zo vangen ze zowel mogelijk signalen van zorg op, maar worden ook de wensen en behoeften van deze bewoners bekend. Een ander goed voorbeeld zijn de Taal-Milieucoaches. Dit initiatief richt zich op anderstalige vrouwen in de wijk. Door hen laagdrempelige taallessen te geven en hen op te leiden tot milieucoach, worden zij betrokken bij het informeren van bewoners over energiebesparing en bij het voeren van gesprekken aan de voordeur. Verheijen: “Het zijn mensen die toegang hebben tot huishoudens waar wij zelf minder makkelijk binnenkomen. Zij helpen niet alleen bij het signaleren van zorg- of energievraagstukken, maar maken ook het gesprek over aansluiting op het warmtenet concreter en toegankelijker voor bewoners. Zo dragen zij bij aan het bereiken van het doel: zoveel mogelijk huishoudens op een rechtvaardige manier aansluiten op duurzame warmte. Signalen worden teruggekoppeld aan gemeente, corporatie en warmteleverancier, die toezeggen om hierop te reageren. 

Verbreden en verbinden

Naast het realiseren van aansluitingen op het warmtenet probeert het projectteam vanuit de SOK ook bij te dragen aan bredere duurzame initiatieven. Vanuit de samenwerking met bewoners is er ruimte ontstaan voor allerlei projecten: energiebesparing, circulaire initiatieven, buurtmoestuinen, en kindereducatie over duurzaamheid. Tijdens jaarlijkse energiefestivals worden deze initiatieven zichtbaar gemaakt. 

“We proberen aan te sluiten bij wat er al leeft in de wijk. Dat betekent dat we onze definitie van ‘energie’ hebben verbreed,” zegt Verheijen. “Niet alleen warmte, maar ook wat mensen op andere energievraagstukken motiveert.” 

Een specifieke groep die extra aandacht kreeg zijn de Verenigingen van Eigenaren (VvE’s). Veel VvE’s in BoTu functioneren minder goed of  zijn inactief. Voor een overstap op stadsverwarming is dat een uitdaging. De gemeente ontwikkelde daarom samen met VVE010 een aanpak waarin VvE’s intensief worden ondersteund. Er zijn keukentafelgesprekken, een stimuleringsbijdrage voor verduurzaming en ondersteuning bij het opstellen van meerjarenonderhoudsplannen. Inmiddels zijn vijf VvE’s daadwerkelijk aangesloten op het warmtenet. 

Tijdelijkheid en borging

De uitvoering van het aardgasvrij-programma in BoTu loopt tot medio 2026. Daarna eindigt ook de opdracht van Verheijen. Een belangrijk punt van zorg is hoe de opgebouwde netwerken en werkwijzen behouden kunnen blijven. “Zolang het project loopt, kunnen we middelen inzetten en partners aan elkaar verbinden. Maar wat gebeurt er als dat wegvalt?” 

Daarom wordt nu al gezocht naar manieren om de werkwijzen te borgen. De samenwerking met De Verbindingskamer is daar een voorbeeld van. Die organisatie is inmiddels actief in meerdere steden, maar hun werk in BoTu is projectgebonden. “Als we willen dat wat zij doen kan voortbestaan, moeten we als netwerk op zoek gaan naar een inbedding in bestaande welzijnsopdrachten en wijk- (en soms zelfs buurt)structuren.”  

Terugkijkend noemt Verheijen verschillende onderdelen waar ze met voldoening op terugkijkt. “Ik ben trots op hoe we het voor elkaar hebben gekregen om vanuit een technisch en abstract beginpunt echt in de wijk te landen,” zegt ze. “Dat we leidingen konden aanleggen zonder bomen te kappen of de openbare ruimte verder te belasten, dat we samen met bewoners een SOK hebben gesloten, en dat initiatieven als De Verbindingskamer en de Taal-Milieucoaches nu vanzelfsprekende gesprekspartners zijn geworden in de uitvoering. Dat zijn geen vanzelfsprekendheden, maar het resultaat van veel samenwerking en investeren in relaties.” De aanpak in BoTu laat zien hoe een technische opgave als de energietransitie raakt aan bredere sociale vraagstukken. Volgens Verheijen is het naïef te denken dat je in wijken als BoTu zonder sociale aanpak resultaat boekt. “Als je een wijk binnenkomt met de boodschap ‘we gaan aardgasvrij’, dan moet je ook iets kunnen betekenen voor mensen die met heel andere problemen zitten.” 

Tegelijkertijd is ze terughoudend over te grote verwachtingen. “Soms wordt gesuggereerd dat de energietransitie de hele wijk omhoog kan tillen. Dat geloof ik niet. Maar ik denk wel dat het een kans is om bij te dragen aan verbetering, mits je dat goed organiseert.” 

Het programma BoTu Aardgasvrij is geen blauwdruk, maar een leerproces. Veel onderdelen zijn onderweg ontstaan, ingegeven door noodzaak en samenwerking. Wat begon als een technische opdracht, ontwikkelde zich tot een bredere sociale aanpak.  De les: energietransitie in oude stadswijken vraagt om meer dan techniek. Het vraagt om aanwezigheid, luisteren en het verbinden van belangen. Maar vooral: om het serieus nemen van de mensen voor wie het allemaal bedoeld is.